Lieve mensen,
Het doet mij veel genoegen weer bij jullie te zijn. Jullie zijn allen dappere strijders. Alleen al jullie aanwezigheid hier in een stoffelijk lichaam op aarde, getuigt van een enorme moed en ook strijdlust om het gevecht aan te gaan met de donkere energieën en de blokkades die jullie in jezelf tegenkomen. Het woord ‘gevecht’ dat ik hier gebruik, bezwaart Pamela. Maar ik gebruik het woord hier toch omdat jullie vechters zijn, in de zin van strijders die niet alleen moeilijkheden overwinnen met de liefde van het hart, maar ook met het zwaard van het onderscheidingsvermogen.
Onderscheidingsvermogen wil zeggen: heel helder kunnen herkennen wanneer energieën niet in overeenkomst zijn met de jouwe (zodat je ze kunt loslaten uit je energieveld). Onderscheid kunnen maken is de energie van het zwaard, de mannelijke energie, en het belang daarvan is groot ten aanzien van het thema dat ik vandaag zal bespreken.
Ik wil spreken over de overgangstijd zoals jullie die noemen, de tijd die wel wordt aangeduid als een overgang van Vissen naar Waterman, of van de derde naar de vijfde dimensie. Jullie hebben
allerlei namen bedacht voor deze energetische overgang die er momenteel plaatsvindt in jullie aardse sferen. Ik spreek niet graag over die overgang in externe bewoordingen, in termen van
voorspellingen over wat er gaat gebeuren op jullie aarde. Bijvoorbeeld over het aantal aardbevingen of rampen dat nog zou moeten plaatsvinden voor de verandering zich kan voltrekken.
Ik wil spreken over de veranderingen in het hart.
In velen van jullie is er behoefte aan een zeker houvast. Daarom verlaten jullie je soms op overgangstheorieën en voorspellingen waarover je leest of hoort. Jullie laten je daarbij leiden door motieven van angst en/of nieuwsgierigheid. Maar daarbij verliezen jullie soms uit het oog dat er heel onheldere energieën met deze voorspellingen gemoeid kunnen zijn. Als je kennis neemt van deze gedachtes en ideeën van anderen, vraag daarom altijd naar de bron waaruit het komt. Vraag dit vanuit je hart, voel gewoon eens uit wat voor energetische bron deze speculaties, deze overgangstheorieën, voortkomen. Hanteer het zwaard van je onderscheidingsvermogen!
Ik ben er een groot voorstander van deze overgangstijd te begrijpen in innerlijke termen. Daarom spreek ik van de overgang van een egogebaseerd bewustzijn naar een hartgedragen bewustzijn. Het gaat hierbij in eerste instantie om een innerlijke overgang, die jullie allemaal innerlijk kunnen waarnemen en toetsen. Er is niets buiten jou wat je nodig hebt voor deze verandering en er is ook niets buiten je wat je ervan kan weerhouden. Er is ook geen ‘deadline’, geen tijdstip waarop je iets gehaald moet hebben. Het is een innerlijke overgang die jij, persoonlijk en uniek, stap voor stap zet.
In deze channeling wil ik dit transformatieproces (van ego naar hart) illustreren aan de hand van een thema waarmee jullie allen diepgaand te maken hebben: je relatie met je geboortefamilie. Hoe je je tot je familie verhoudt, zegt heel veel over je eigen voortgang in de overgang van een egogebaseerd naar een hartgedragen bewustzijn.
Jullie geboorte hier op aarde kun je vergelijken met een soort val in de duisternis, maar dan los van allerlei associaties met zonde en schuld. Het gaat om een duik in het diepe die je vanuit een bepaalde laag van je ziel bewust neemt. Op het moment dat je die duik eenmaal hebt genomen, verkeer je echter in een staat van onwetendheid, want je bent dan ondergedompeld in de stoffelijke wereld. Je bent op dat moment aanbeland in de baarmoeder van je moeder.
Je hebt aan de ene kant een heel heldere energie bij je, de energie van Thuis. Je weet nog hoe het was aan de andere kant, je herinnert je de vanzelfsprekende liefde en de verbondenheid met alles wat is. Deze energieën van Thuis zijn nog sterk bij je, als je als embryo neerdaalt naar de aarde. Maar tegelijk word je geconfronteerd met wat ik noem ‘het paradigma van de ouders’.
Paradigma is een woord dat eigenlijk zoiets betekent als wereldbeeld, maar het omvat meer dan dat. Het omvat niet alleen de gedachten en overtuigingen van je ouders maar ook hun gevoelens, hun diepste emoties. Dat hele ‘vangnet’ is het paradigma waarin je duikt als nieuwe ziel die naar de aarde toe komt, aan het begin van een nieuwe incarnatie.
Je wordt ondergedompeld in de werkelijkheid van ‘de derde dimensie’, of zoals ik het zou zeggen: de wereld van het egogebaseerde bewustzijn, zoals deze in de ouders is vertegenwoordigd. Dit is een energetische realiteit waarin bepaalde illusies sterk de overhand hebben. De drie belangrijkste illusies wil ik hier noemen.
Het verlies van je meesterschap
De eerste is de illusie dat je je meesterschap bent verloren. Deze illusie zorgt ervoor dat je, terwijl je op aarde woont, werkt, en leeft, vergeet dat jij de schepper bent van alles wat er gebeurt in je leven. Je herkent wat er is in je leven niet meer als je eigen scheppingen, je voelt je bij tijd en wijle slachtoffer. Je gelooft dat er machten zijn, groter dan jou, die jouw leven kunnen bepalen en vormgeven. Dit is het verlies van je meesterschap.
Het verlies van eenheid
Met die duik in het diepe, die duik in het paradigma van je ouders, die al geruime tijd in de illusie leven, is er ook het verlies van werkelijke verbondenheid met al wat leeft. Het besef van de eenheid tussen jou en de wereld, jou en de ander ontvalt je. Er leeft de overtuiging binnen het egogebaseerde bewustzijn dat we allemaal afgescheiden zijn van elkaar, ieder in een apart lichaam. En dat we in dat lichaam wonen en dat er heel veel moeite voor nodig is om contact te leggen met de ander. Het is de illusie van het lichaam als gevangenis. Dat is de tweede illusie.
Het verlies van liefde
De derde illusie die ik wil noemen is het verlies van liefde. In de sfeer van waaruit jullie komen naar aarde, is de energie van liefde een vanzelfsprekend voedsel geweest. Als je hier komt in een relatief donkere wereld, waar veel liefdeloosheid heerst, ga je liefde verwarren met allerlei energieën die niet liefde zijn, zoals bewondering of emotionele afhankelijkheid. Op deze verwarring kom ik later in deze channeling terug.
Ik wil jullie dan nu meenemen naar dat moment waarop je hier geboren wordt, met je ene been nog in de hemel en met je andere been op de aarde, in dat paradigma waar je eigenlijk nog niet zo in past. Er zijn altijd specifieke punten waarop je ouders heel sterk aan dat paradigma vastzitten. Er zijn ook punten waarop zij daarvan los zijn; dat zijn de aspecten waarin de hartenergie in hen is doorgebroken. Maar er zijn ook altijd een aantal punten waarop zij heel erg vastzitten aan het paradigma van het egogebaseerd bewustzijn.
En jij komt daar binnen, vers, om zo te zeggen, uit de hemel. Wat er vervolgens gaat gebeuren in de ontwikkeling van het kind in relatie tot de ouders, is dat het zich eerst heel sterk hecht aan het paradigma van de ouders, en dit vervolgens langzamerhand gaat loslaten naarmate hij ouder wordt. Dit groeiproces is heel sterk vergelijkbaar met de overgang van ego-energie naar hartenergie, die in het collectieve bewustzijn van de mensheid plaatsvindt.
Zoals het op grootschalig niveau plaatsvindt, gebeurt het ook op kleine schaal, op het niveau van het individu. De overgang van een egogebaseerd naar een hartgebaseerd bewustzijn komt op microniveau vaak neer op het ontstijgen van de beperkende, angstgeladen energieën die je in je jeugd van je ouders hebt meegekregen.
Ik hou ervan deze bewustzijnstransformatie op kleinschalig niveau te beschrijven, bijvoorbeeld aan de hand van de relatie tussen ouder en kind, omdat het zo herkenbaar is voor jullie allemaal op ervaringsniveau. Ik hou niet van voorspellingen of aankondigingen die niet aanhaken bij de ervaring, die niet herkenbaar zijn in je eigen hart, in je eigen gevoel. Daarom vraag ik jullie nogmaals: als je teksten leest of beluistert over de overgangstijd, check altijd in je hart of het klopt met je eigen ervaring. Want jullie zijn geen leerlingen meer, jullie zijn allen meesters. Jullie eigen ervaring is de toetssteen.
Jullie harten zijn vervuld van intuïties, teder en zacht, over dat wat komen gaat. Vertrouw daarop. Hoe deze innerlijke bewustzijnsverschuiving uiterlijk gestalte gaat krijgen, in de fysieke realiteit op aarde, is helemaal niet zo belangrijk. Dat zien we dan wel weer. Het is de stap van het hart, de stap innerlijk in het gevoelsleven, die werkelijk telt in de overgang naar de Nieuwe Tijd.
Op het moment dat je als kind hier op aarde met leven begint, ontmoet je de werkelijkheid primair via je ouders. Bij je aankomst hier draag je de herinnering mee aan Thuis en voel je ook een vaag heimwee. Eerder hebben we gesproken over het kosmische geboortetrauma, dat je als ziel meekrijgt helemaal aan het begin van je reis van incarnaties (zie eerste channeling van dit deel). Elke keer dat je als kind aan een specifiek aards leven begint, wordt dit geboortetrauma herhaald. Ik doel dan voornamelijk op het psychische trauma van het afscheid van Thuis dat je elke keer weer neemt en de noodzaak om je te moeten aanpassen, je te moeten vinden in de energie van de aarde.
De ouders behoren op het moment van je geboorte tot de energie van de aarde. Zij hebben zich reeds aangepast aan deze dimensie, aan de wetten die hier gelden. Vaak zijn dat beperkende wetten, in de sfeer van maatschappelijke normen en ideeën die de ouders heel sterk hebben geabsorbeerd, maar die voor het kind helemaal niet vanzelfsprekend zijn. De ouders vertegenwoordigen zo het egogebaseerde bewustzijn voor het kind, het paradigma van de drie illusies. Het kind maakt hiermee kennis via het ouderlijk huis, en de wijze waarop dit paradigma in de ouders vorm heeft gekregen, zal zijn verdere leven sterk beïnvloeden.
Natuurlijk zijn ouders zelf ooit ook kinderen geweest en hebben zij dit zelfde proces ook meegemaakt. De ouders dringen hun angsten en illusies niet bewust op aan hun kinderen. Maar tegen de tijd dat zij zelf kinderen krijgen, hebben volwassenen ongemerkt heel veel energieën geabsorbeerd van het oude, egogebaseerde paradigma, het paradigma dat gevormd is door de drie illusies die hierboven werden genoemd. Het kind komt hier fris en nieuw binnen en merkt dat de werkelijkheid niet beantwoordt, niet overeenstemt met wat hij gewend was. Het kind verkeert in die vroege levensfase in een tamelijk passieve bewustzijnstoestand. Het is heel open in zijn wezen, in zijn geest en zijn gevoel, en het neemt alles in zich op. Vooral in de eerste drie maanden is het absorptievermogen van het kind ongelooflijk, het zuigt alles uit de energetische werkelijkheid om hem heen helemaal in zich op, tot in het diepste van zijn cellen toe.
De energetische werkelijkheid van de directe omgeving, meestal de ouders, drinkt hij op en ervaart hij als de werkelijkheid. Aan de andere kant zit in hem nog steeds dat stukje hemel, die kern van puur, onvoorwaardelijke zijn die niet is aangetast door de illusies. Deze twee energetische realiteiten botsen met elkaar, maar het kind houdt dat verborgen voor zichzelf. Het is namelijk te pijnlijk om te ervaren in deze uiterst kwetsbare toestand, waarin het kind als pasgeborene verkeert.
Om deze botsing, dit innerlijke conflict te verbergen voor zichzelf, gaat het kind zich plooien naar de omgeving. Hij wil in de omgeving bevestiging vinden voor de energieën van liefde, verbondenheid, en meesterschap, die in hem nog op natuurlijke wijze aanwezig zijn. Het kind is nog meester over zijn werkelijkheid, hij voelt zich verbonden en één, hij heeft liefde, maar hij wil het bevestigd zien door zijn omgeving. Hij gaat op zoek, maar vaak krijgt hij verwarde boodschappen terug uit zijn omgeving.
Zijn ouders willen wel liefde geven, maar er is ook zoveel angst in hen. Er is zoveel geblokkeerde energie die niet kan stromen, die ze zichzelf verbieden te laten stromen. Er is ook een verlangen, een heimwee aanwezig in de ouders naar hun eigen meesterschap, hun liefde, hun natuurlijke verbondenheid met Al dat Is, maar ze zijn deze bewustzijnstoestand al langer kwijt. Ze zijn al zo gewend geraakt aan het aardse leven met die illusies, dat ze die illusies als waar zijn gaan beschouwen. Dus ongemerkt voeden ouders het kind op met energieën die het in de war brengen. En nogmaals, daar kunnen de ouders tot op zekere hoogte niets aan doen, in die zin dat ze op bewust niveau vaak juist erg hun best doen om goed voor hun kind te zorgen.
Bij de geboorte van een kind is er bij de ouders vaak een opening naar meer licht en liefde. Er wordt in de ouders op dat moment een kern aangeraakt van goddelijke, onvoorwaardelijke liefde. Zij voelen de heiligheid van de geboorte en van het wezentje dat zich heeft toevertrouwd aan hen en aan het leven. Bij de geboorte van een kind staat hun hart wijd open, en maken zij contact met hun eigen goddelijke, heilige wezen. Dit kan de illusies tijdelijk opheffen. Maar het is vaak tijdelijk, want daarna gaat alles zich ‘settelen’, zich weer schikken naar de bestaande energetische werkelijkheid van de ouders van voor de geboorte van het kind. En dus kan de opening naar het hartgedragen bewustzijn die er was, ook weer dichtgaan en vaak is dat ook het geval. De ouders vallen dan weer terug in hun oude stramien van denken, voelen, en willen.
En wat gebeurt er nu met het kind dat opgroeit? De meeste kinderen passen zichzelf zo sterk aan het ouderlijke paradigma aan, dat ze het contact verliezen met hun oorspronkelijke ziele-energie, waarvan ze zich voor het begin van hun incarnatie nog sterk bewust waren. Ze zijn in deze eerste levensfase (tot de puberteit) zo bezig met zich oriënteren op deze wereld, en het krijgen van liefde en aandacht van de ouders, dat zij zelf vergeten wie zij zijn.
Het kind heeft een ongebreideld verlangen naar liefde en geborgenheid en als de ouders dat niet voldoende kunnen geven, dan zal het kind zich in allerlei bochten wringen om het toch te krijgen. Het gaat dan waanbeelden van liefde scheppen. Het gaat verkeerde energieën aanzien voor liefde, bijvoorbeeld de trots van een ouder als het kind iets presteert wat in de buitenwereld geldt als knap en goed. Dit soort ouderlijke trots gaat eigenlijk over het hoofd van het kind heen. Het is niet de trots op een innerlijke verworvenheid, maar op een uiterlijke prestatie die niet noodzakelijk voortkomt uit de innerlijke impulsen van het kind. Dat soort trots kan een kind als liefde gaan beschouwen. En vaak gaat het dan in zijn latere leven heel hard werken en begrijpt hij als volwassene niet waarom hij steeds de drang heeft zo hard te werken, waarom werken voor hem verslavend is geworden.
Een tweede vervorming of waanbeeld van liefde is wanneer het kind liefde gaat verwarren met emotionele afhankelijkheid. Veel ouders hebben zelf een gemis aan werkelijke liefde ervaren in hun jeugd. Zij hebben zich als kind onvoldoende opgenomen gevoeld in een sfeer van warmte en veiligheid. Als zij dan zelf een kindje krijgen, dan omarmen zij het met een dubbel gebaar. Aan de ene kant is er oprechte liefde, aan de andere kant is er onbewust de behoefte om dat gemis alsnog goed te maken. Ouders proberen de emotionele wond in henzelf te helen door in de relatie met het kind de liefde en geborgenheid te hervinden die zij vroeger hebben ontbeerd. Als dat gebeurt, krijgt het kind heel verwarrende boodschappen van de ouder. Energetisch raken de boodschappen ‘ik heb je lief’ en ‘ik heb je nodig’ onlosmakelijk met elkaar verstrengeld. Door die verstrengeling gaat een kind liefde associëren met nodig hebben. Deze waanvoorstelling staat aan de wieg van een emotionele afhankelijkheidsrelatie tussen ouder en kind, die zeer destructief kan werken, niet alleen voor wat de ouder-kind relatie betreft, maar op langere termijn ook voor de intieme relaties die het kind als volwassene legt. In relaties die het als volwassene aangaat met andere volwassenen, kan hij of zij gemakkelijk gaan denken dat ‘nodig zijn’ een essentieel bestanddeel is van de liefde in die relatie. Het kan dan gevoelens van afhankelijkheid, zelfs jaloezie en bezitterigheid, gaan interpreteren als een vorm van liefde, terwijl deze energieën diametraal tegenover liefde staan.
Als ik dit eerste deel samenvat, dan merk je dus dat je als kind bij je geboorte in een ouderlijk paradigma belandt dat in het begin, zeg maar in de eerste helft van je leven, flink wat verwarring veroorzaakt. Je wordt als het ware op een dwaalspoor gezet, en op een gegeven moment komen er kansen en mogelijkheden in je leven die je uitnodigen om dat uit te gaan zoeken, om de knoop te ontwarren. Je kunt dan in een identiteitscrisis belanden, waarin niets meer zeker is en je voortdurend twijfelt aan wie je bent en wie niet. Dit is beschreven in deel II van dit boek als de eerste fase van de overgang van ego naar hart. De wezenlijke ontwarring van je illusies en waanbeelden vindt plaats wanneer je contact maakt met de energie van het hart. Ten aanzien van je ouders betekent het dat je hen innerlijk werkelijk kunt gaan loslaten en vergeven en dat je je eigen weg kunt inslaan.
Je bent in zekere zin slachtoffer geweest van je ouders, je ouders voorzover ze het egogebaseerde bewustzijn representeerden in jouw jeugd. Je hebt tijdelijk en deels geleefd volgens hun illusies. In zekere zin kon je niet anders, als kind van hen. Dit slachtofferschap ontstijgen is één van de krachtigste doorbraken die je in je leven kunt meemaken. Het maakt je tot een vrij mens wanneer je de diepste energetische indrukken, die je in je jeugd hebt opgedaan, kunt gaan onderscheiden als ‘eigen’ of ‘niet-eigen’. Als je dit kunt onderscheiden, kun je beslissen wat te behouden en wat los te laten. Dit is meesterschap.
Je past je dan niet meer onbewust aan de wensen en verlangens van je ouders aan, als die jou niet-eigen zijn. Maar je zet je er ook niet meer tegen af. Je kunt het niet-eigene waarmee zij je wilden opzadelen, zien als iets wat niet bij jou hoort, punt. Je hoeft hen daarom niet (meer) te veroordelen. Je hoeft de strijd niet meer aan te gaan.
Je maakt kennis met het egogebaseerd bewustzijn via je ouders en je ontstijgt het ook weer via je ouders, namelijk door hen in liefde en vergeving los te laten en jezelf te herkennen als de onafhankelijke meester die je bent. Dit is het opeisen van je meesterschap, het besef dat jij schepper bent van je leven en dat jij alles gekozen hebt, ook het dwaalspoor waarop je hebt vertoefd.
Lichtwerkers en hun ouders
Op dit punt wil ik in het bijzonder spreken over de lichtwerkerzielen. Ook zij duiken bij hun geboorte in het paradigma van de ouders die zij zelf hebben gekozen als ziel. Nu is het zo dat lichtwerkers vaak een extra opdracht met zich meedragen in relatie tot de ouders of het ouderlijk paradigma.
Lichtwerkers hebben als zij naar aarde komen het voornemen om de zaadjes, de kiemen te planten van het christusbewustzijn, de energie van de Nieuwe Tijd. In nog sterkere mate dan andere zielen, hebben lichtwerkers het voornemen om het paradigma van het hart neer te gaan zetten in de aardse realiteit. Juist daarom – en dat mag misschien paradoxaal lijken – incarneren veel lichtwerkerzielen juist in families waarin tamelijk veel duisternis heerst. Met duisternis bedoel ik de illusies waarover ik eerder sprak, de drie illusies die leiden tot het verlies van je meesterschap, het verlies van je werkelijke verbondenheid, het verlies van liefde.
Terwijl lichtwerkers dus naar de aarde komen met een ontwikkeld bewustzijn, met een verfijning of ‘ouderdom’ in hun ziel, komen zij juist in families terecht waar iets aan de hand is, waar een bepaalde illusie tot in het extreme wordt ervaren. Door de aard van hun missie, zoeken lichtwerkers bijna als een magneet situaties op waarin de energie vast is gaan zitten, waarin de energie rondhangt als in een doodlopende steeg. Zij voelen het als hun taak om daar de energie weer te gaan laten stromen. En dat is waarom lichtwerkers vaak in moeilijke families geboren worden.
Wanneer zij aan het leven beginnen, hebben lichtwerkers vaak een sterk vertrouwen dat zij de uitweg zullen vinden, dat zij die beperkende energie te boven zullen komen. Als zij echter als kind worden geboren en opgroeien, komen zij precies dezelfde dilemma’s en verwarringen tegen als elk ander kind. Op een zekere manier ervaren zij die verwarring nog sterker en dieper. Omdat zij namelijk veel van de energie van Thuis in zich meedragen, botsen zij (innerlijk) frontaal met geblokkeerde energiepatronen in hun omgeving en dit raakt hen diep. De gang van de lichtwerker naar die plekken van duisternis of dwaling gaat dus gepaard met een zeker risico. Het is een gevaarlijke missie. Vergeet niet waarom ik jullie dappere strijders noem, het is daarom.
Jullie geboorte hier is als een landing in een onherbergzaam landschap met alleen jezelf, je eigen innerlijke weten, als bagage. Er is weinig resonantie met de omgeving, weinig herkenning en bevestiging van wie jij bent. Als lichtwerker zoek je juist het vreemde op. Als lichtwerker ben je een pionier die iets wil ombuigen, iets wil veranderen, en je bent steeds de eerste die dat doet in die omgeving. Je ontmoet dus juist niet je gelijkgestemden. En dat doet pijn, dat is hard voor een menselijke ziel. Als spirituele entiteit heb je dit bewust gekozen maar als aards mens, als kind kan dat je heel rauw op je lever vallen. Daarom vraag ik jullie die pijn te voelen en te herkennen in jezelf, want alleen op die manier kun je ermee werken en er los van komen. Het is de pijn van het kind dat thuisloos is en steeds maar geen bevestiging vindt van zijn eigenheid. Het kind is vreemd in die omgeving. Lichtwerkers ervaren dat dus nog sterker omdat zij in hogere mate ‘anders’ zijn en bovendien juist een omgeving opzoeken waar dit anders zijn niet gezien of moeilijk geaccepteerd wordt.
De hele reis van het kind naar volwassenheid en zelfs naar de ouderdom, kun je beschouwen als een uitdaging om je eigen oorspronkelijke licht weer terug te vinden. De uitdaging is om weer helemaal vanuit jezelf te gaan weten en voelen: ‘dit ben ik, en dit kom ik hier brengen.’ Dit geldt in heel sterke mate juist voor lichtwerkers. Het is primair hun opdracht om zichzelf te worden. Daarmee vervullen zij hun missie. Het is niet jouw opdracht om de wereld te verbeteren. Het is jouw opdracht om jezelf te vinden. En ja, de wereld zal daar beter van worden, want je licht zal dan schijnen op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier. Maar je hoeft daar niet voor te ‘werken’, het gebeurt gewoon.
Het ware werk zit in het loslaten van al die stukjes egoparadigma (angst, illusie) die je zo diep hebt geabsorbeerd als kind, in de eerste drie maanden en daarna. Dit loslaten is een intens zware opdracht. Ik wil jullie daarmee niet ontmoedigen. Ik wil jullie eerder bijbrengen dat jullie heel veel respect voor jezelf kunnen hebben en dat jullie de dapperste krijgers zijn die ik ken. De uitdaging waar het om draait is werkelijk alles uit jezelf te halen in een omgeving die je niet eigen is. Dit is het werk van de pionier, degene die een weg baant voor een nieuw bewustzijn hier op aarde.
Familiekarma oplossen
Het is belangrijk om je bewust te worden van alle gevoelens die er nog spelen in de relatie met je ouders, met name de gevoelens vanuit je jeugd. Je zou de volgende oefening eens kunnen doen om er achter te komen welke energie-uitwisseling er is tussen jou en je ouders.
Neem enkele momenten om je spieren te ontspannen, je bewust te worden van je ademhaling en je beide voeten stevig op de aarde te zetten.
Stel je nu voor dat je aan het wandelen bent buiten in de natuur. Je voelt je goed, de omgeving is mooi. Dan hoor je iets. Het zijn twee kleine kinderen, een jongen en een meisje. Ze huilen omdat ze verdwaald zijn.
De kinderen zien jou en rennen naar je toe. Ze hebben je hulp nodig. Dan kijk je eens goed naar hen. Je kent hen. Het zijn je ouders – maar nu als kleine kinderen. Je kijkt naar hun gezichten. Je troost ze en stelt ze gerust. Je vertelt ze dat je hen thuis zult brengen.
Let op de energie-uitwisseling. Let op je gevoel.
Dan ga je met ze praten. Je vraagt ze wat ze later willen worden. Wat ze willen gaan doen als ze groot zijn. Ze vertrouwen jou. Ze staan open voor je. Want jij bent groot en sterk en wijs en brengt hen weer naar huis. Dan geef jij hen elk een goede raad. Je vertelt hen iets wat heel belangrijk voor ze is. Iets waar ze hun hele leven aan zullen denken. Wat zeg je ze?
Dan breng je ze thuis en je neemt afscheid van hen. Ze zijn je dankbaar en zullen jouw advies meenemen in hun hart.
In deze geleide meditatie worden de rollen van ouder en kind omgedraaid. Door deze oefening te doen, kun je je bewust worden van een achtergrondgevoel dat je altijd gehad hebt ten aanzien van je ouders. Deze omdraaiing draagt een kern van waarheid in zich. In wezen ben jij (ook) de ouder van je ouders. Het was jouw voornemen om de rol van ouder te spelen toen je hier naar aarde kwam in die specifieke familie: je wilde je ouders ergens naartoe leiden, of ergens vandaan leiden. Je wilde hen uitnodigen toe te groeien naar een lichtere werkelijkheid.
Jullie denken vaak dat jullie hierin niet geslaagd zijn. Jullie hebben het gevoel dat het mislukt is, dat jullie je ouders niet hebben kunnen helpen op de manier die jullie je hadden voorgenomen. Dat is echter niet waar. Het gaat erom dat je goed begrijpt wat ‘helpen’ inhoudt. Het werkt als volgt.
Jij komt bij je geboorte terecht in een paradigma waarin jij in wezen niet thuis bent. Maar je gaat daarmee leven, je absorbeert het zo sterk dat het deel van jou wordt. Het wordt je zo eigen dat je eigenlijk niet meer weet wat van jou is en wat niet van jou. Dat doet (onbewust) pijn en levert innerlijke conflicten op. Naarmate je volwassen wordt, kun je ervoor kiezen je bewust te worden van die pijn en ermee te werken. Je begeeft je dan op het pad van innerlijke groei en bewustwording. Je gaat steeds diepere lagen van pijn in jezelf tot bewustzijn brengen en helen. Niet gezien worden, eenzaamheid, al die stukken komen boven. En terwijl je dat aan het doen bent, ben je je taak aan het vervullen. Je bent dan je ouders aan het helpen, niet direct dus maar indirect.
Wat je in feite doet is dat je een pad neerzet, een energetisch spoor. Jij klimt omhoog uit een dal, een donker gebied waarin bepaalde illusies heersen, en je laat daarbij een spoor achter. De klim naar boven kost ontzettend veel kracht en moeite. En dat is dus jouw missie, de taak die je je hebt voorgenomen. Door dat pad te banen, het ‘spoor van de oplossing’, wordt dat spoor energetisch beschikbaar, voor je ouders, je familie en iedereen die er gebruik van wil maken. Iedereen die in die bepaalde doodlopende steeg zit, kan gebruik maken van de energie van de oplossing, die jij beschikbaar hebt gemaakt door jouw klim uit het diepe. (Zie ook de channeling ‘Valkuilen op weg naar helerschap’ voor het begrip ‘energie van de oplossing’).
Dus het spoor dat jij zelf trekt naar je eigen verlichting, je eigen vreugde, is de vervulling van je taak. Het is niet je taak om daarbij ook nog eens de lasten van je ouders of je naasten op je rug te nemen. Jij hoeft niet te zorgen dat zij veranderen, dat zij zich losmaken van oude illusies en angsten. Dat is niet jouw taak. Het is jouw taak om een energetisch pad te banen, hetgeen je doet door zelf innerlijk te groeien en los te laten.
Het begrip familiekarma, dat in bepaalde spirituele literatuur wordt gehanteerd, kan in dit verband misverstanden oproepen. In geval van familiekarma zou er sprake zijn van een bovenindividueel karma dat bij een familie hoort en dat iemand uit die familie (de lichtwerker natuurlijk) op zich kan nemen. Het is inderdaad zo dat in een familie – en dat kan een heleboel generaties terug gaan – een bepaald thema, een bepaalde problematiek steeds wordt herhaald. Dat kan zelfs op genetisch niveau doorspelen. Deze problematiek zoekt op een bepaald niveau naar een oplossing, en wordt net zo lang doorgegeven totdat de oplossing tot stand is gekomen. Veel zielen, niet alleen lichtwerkers, krijgen door hun geboorte in een bepaalde familielijn een stuk karma mee dat hoort bij de familie. Lichtwerkers kiezen hier vaak min of meer bewust voor en stellen zich expliciet tot doel een bijdrage te leveren aan de ontwarring of ontknoping van de vastgelopen energie.
Maar deze bijdrage zit ‘m er dus niet in dat jij je familie moet verlossen van dat karma. Het doel is om jezelf te verlossen van dat karma. Daarmee schep je een energetische ruimte van mogelijkheden, waarvan de anderen dan gebruik kunnen maken, als zij dat willen. Want er is altijd sprake van vrije keuze. Die anderen kunnen het ook niet doen; dat is hun goed recht en dat is een stukje wat voor jullie moeilijk loslaten is. Jullie hebben soms werkelijk het idee dat je je ouders of je naasten figuurlijk die berg op moet sleuren. Dat het welslagen van je missie daadwerkelijk afhangt van de verandering die er in de levens van anderen plaatsvindt. Dit is niet zo.
Die anderen, die jij lief hebt en die je zo graag in het licht wilt zetten, kunnen misschien nog een paar eeuwen in dat dal leven. Maar op een gegeven dag ontdekken ze een spoortje dat naar boven loopt en denken ze ‘hé, dat is interessant, het voelt wel goed om dit eens te proberen, ik heb het hier eigenlijk niet zo naar mijn zin’. En dan gaan ze. Ze gaan hun eigen weg van innerlijke groei, hun eigen klim naar het licht. En is het niet prachtig, is het niet fantastisch dat er dan een spoor ligt dat hen houvast biedt? Ze zullen nog steeds hun eigen weg gaan, maar er is steeds een baken, er is voor hen een weg gebaand, waardoor het net iets makkelijker wordt om die stappen te zetten. Dankzij jullie. Dat is jullie taak, dat is de rol van een pionier: een weg banen door een wildernis, door iets wat niet eerder is overwonnen of in kaart is gebracht.
Als jijzelf erin slaagt je te ontdoen van de drie illusies, als je de energieën van meesterschap, verbondenheid en liefde kunt laten stromen in je leven, dan sta je in contact met het hart en leef je vanuit een hartgedragen bewustzijn. Je kunt dan het oude paradigma loslaten en daarmee ook in bepaalde zin afscheid nemen van je ouders. Niet letterlijk, maar innerlijk. Innerlijk afscheid nemen van je ouders wil zeggen: hen vrijlaten in hun eigenheid, geen poging (meer) doen hen te veranderen. Begrijpen dat het niet jouw taak is om hen letterlijk ergens naar toe te leiden. Jouw taak zit erop, je hebt een pad gebaand, met liefde. Dat is het waarvoor je kwam, het is niet mislukt.
Je zult zien dat na dit innerlijke afscheid, de relatie met je ouders minder beladen wordt, dat de energieën van strijd, verwijt en schuldgevoel het terrein kunnen verlaten. In je directe omgeving kunnen er nu andere mensen in je leven verschijnen die deel zijn van wat je kunt noemen je ‘spirituele familie’. Je spirituele familie heeft niets te maken met biologie, genen en erfelijkheid. Het gaat om gelijkgestemde zielen. Dit zijn heel vaak zielen die je kent van andere levens, van vorige levens. Je hebt vaak een kameraadschappelijke band met hen. Als je zo iemand ontmoet, kun je verbaasd zijn over hoe makkelijk het contact verloopt en hoe snel jullie elkaar in allerlei opzichten herkennen.
Eerst heb je zoveel moeite gedaan om te kunnen leven met je anderszijn. Steeds heb je het gevoel gehad dat je ‘er niet in paste’, maar als je dan je oude paradigma werkelijk loslaat, komen er vanzelf mensen op je pad waarmee dat anderszijn juist de verbinding is, de klik die je maakt met elkaar. Dat geeft enorm veel blijdschap en voldoening. Het is de energie van je echte familie, je zielsverwanten, waarbij je de herkenning vindt waarnaar je zo lang op zoek was. Ben je eenmaal in staat jezelf te herkennen onafhankelijk van wie dan ook, dan kunnen deze zeer vervullende vriendschappen en relaties volmaakt natuurlijk en automatisch in je leven verschijnen.
© Pamela Kribbe