Bijna-doodervaring
Life & Beyond | Andy
Petro | Vertaald vanuit het Engels
Mijn aardedood vond plaats tijdens de picknick van mijn eindexamen op de middelbare school in 1955. Ik had geen idee wat ik had meegemaakt. Toen ik 25 jaar later het boek van Dr. Raymond Moody
las, “Life after Life”, ontdekte ik dat ik eigenlijk een bijna-doodervaring had toen ik verdronk.
Iedereen sterft, maar sommigen sterven en komen terug om hun verhaal te delen met de rest van de wereld, over de andere kant van de sluier. Deze ervaringen staan bekend als bijna-doodervaringen. Dit is het verhaal van Andy Petro.
Mijn naam is Andy Petro en ik ben waarschijnlijk één van de oudste mensen hier. In feite word ik ergens volgende week 84 jaar. Nu sta ik niet echt stil bij die datum, omdat dat niet meer zoveel voor mij betekent.
Goed, laten we beginnen met het verhaal. Het was een paar dagen voor het afstuderen van de middelbare school. Mijn klasgenoten en ik gingen naar een meer buiten Detroit. Er was een
drijvend platform in het water waar m'n vrienden op waren geklommen en ik was onderweg om naar ze toe te zwemmen.
Ergens halverwege begon ik heftige kramp te krijgen, ik kon niet meer trappelen met m'n benen en ik begin te verdrinken. Ik raak onder water en vecht om weer boven te komen. Wanneer ik weer
boven kom, kijk ik naar m'n vrienden op het platform en strek ik m'n zwaaiende arm naar ze uit, terwijl ik worstelde om boven water te blijven. M'n vrienden zwaaiden terug,
omdat ze dachten dat ik een spelletje met ze speelde. En op dat moment zonk ik naar beneden. Ik kwam niet meer boven water.
Toen ik dieper naar beneden zonk werd het water kouder en kouder. Dit was in juni. De wateren in Michigan in juni weten niet wat zomer is. Het was echt heel
koud. Rillend en shakend zonk ik dieper en dieper het meer in en opeens kon ik de planten voelen en kwam ik op een punt aan waar ik niets meer kon zien.
Ik weet eigenlijk niet of dit komt, omdat mijn ogen gesloten waren of omdat het echt zo donker was daar beneden. Uiteindelijk kwam ik aan op de bodem van het meer in een zittende positie. Dus
ik voelde de bodem en dacht nog: Oh dit is goed, want nu kan ik me handen gebruiken om mezelf weer omhoog te duwen. Dus ik zet m'n handen neer om me af te zetten, maar ik kwam niet
omhoog: m'n handen waren vastgekleefd aan de modder.
Dus daar ben ik dan. In vreselijke pijn en doodsbang. Tot er een stem tegen me begon te praten. Het was een stem die ik kon waarnemen in m'n hoofd.
“Andy. Ontspan je maar even. Je moet even loslaten - voor een moment.”
Dus ik zei: Nee dat kan ik niet. Ik moet gewoon nog één keer lucht happen, dat is alles dat ik nodig heb.
“Nee Andy. Je moet ontspannen. Je moet stoppen. Je moet loslaten.”
Dus ik antwoorde tegen de stem in m'n hoofd: Oké.. ik zal loslaten, maar kun je me dan wel beloven dat je me daarna door laat gaan met m'n gevecht?
“Ja. Dat beloven we.”
Toen liet ik los. Op het moment dat ik de woorden ''ik ga'' in m'n hoofd vormde, knalde ik uit m'n lichaam. Bevroren,
bibberend, shakend en in een minuut - of zoals ik het noem: in een moment van geen tijd - bevond ik me opeens in een tunnel.
Ik heb het niet meer koud, ik voel me niet meer bevroren, ik kan ademen!
Ik ben in een lichaam, maar ik herken het lichaam niet. Ik kijk om me heen en wanneer ik links naar beneden kijk, zie ik m'n lichaam op de bodem van het meer. Ik dacht nog: dat is vreemd, ik kon
daar beneden niks meer zien, maar nu zie ik het wel. Ik was er ook niet bezorgd om.
Ik draaide me de andere kant op en daar zie ik de tunnel, met aan het einde van de tunnel zo'n ontzettend fel licht. Ik zei nog tegen mezelf toen ik erin keek, dit ding zou mijn
netvliezen moeten verbranden, dit is het helderste ding dat ik me ooit kon voorstellen. Het is alsof er duizend zonnen zijn die allemaal op hetzelfde moment
exploderen.
En toen werd ik de tunnel ingetrokken met de kracht van een zachte magneet. Ik vervolg mijn weg door tunnel en ik voel een bries op m'n gezicht en dan plotseling - in het
volgende moment zonder tijd - ben ik opeens in een gigantische bol: nu ter grootte van een basketbal Colosseum zou je kunnen zeggen - en ik zweef in het centrum van
die bal.
Naast mij, ik kan het niet zien, maar ik weet dat het er is: het licht.
Het licht en ik spraken met elkaar. Niet met m'n mond, want ik heb geen mond meer, ik heb geen ogen, ik heb geen oren, maar wat ik wel heb zijn dingen waarmee ik kan communiceren, waarmee ik kan
zien en kan horen.
Ik richt m'n blik naar het binnenste gedeelte van die gigantische bol, en daar zijn talloze, misschien wel duizenden, honderdduizenden kleine tv-toestellen of filmschermen,
en elk scherm bevat een specifieke actie die ik had ondernomen in één van mijn vele levens.
En wanneer ik er naar één keek of beter gezegd: wanneer ik me focuste op één zo'n scherm, zou ik onmiddellijk, bijna magisch - daar direct zijn. En nu herhaalde ik waar ik naar keek,
maar ik was daar. Het verschil is, dat elke keer als ik het fragment opnieuw bekeek, elke keer als ik één van mijn levenservaringen herbeleefde, herbeleefde ik het op zo'n
manier, dat ik wist en begreep wat iedereen dacht en hoe ze zich voelden over onze interactie.
En toen opeens - weer in een oogwenk - ben ik uit die bol - en begeef ik me weer in de tunnel en ik kom zeer dichtbij het licht aan het einde daarvan. Het licht is nu recht voor me
en het was als een reusachtig silhouet - als een doel, een bestemming. Of zoals ik het herken: als zo'n silhouet-target die je op de schietbaan ziet.
Ik was weleens op de schietbaan, dus met dat symbool begreep ik dat dat het doel was. Het was een beetje zoals dat. Het had geen geslacht, het was heel liefdevol en warm en ik
voelde dat ik ernaar toe getrokken werd.
Toen ik dichter bij het licht kwam, zei het licht drie dingen die ik kon verstaan en het sprak in het Engels - omdat ik alleen Engels kon verstaan op dat
moment - en het licht zei tegen me:
“Andy, wees niet bang.”
“Andy, I love you”
“Andy, we love you”
En toen het licht zei: "'We love you'' - toen waren er biljoenen andere lichten aanwezig, net zoals ik: holografische stukjes van licht - en ze zeiden allemaal tegelijk in één groot koor:
“Andy. Welkom Thuis.”
Ik kan je vertellen dat dat het beste is dat ik ooit heb gevoeld in mijn hele bestaan. Het was zo ontzettend fijn om weer Thuis te zijn. En op dat moment, toen de biljoenen stukken
van licht “Welkom Thuis” zeiden, werd ik geabsorbeerd door het licht.
Ik ging niet naar het licht, het licht absorbeerde mij.
Het is alsof, als het licht een groot glas water is en ik “Andy” een theelepeltje suiker ben: als je de suiker roert door het water, waar is Andy dan? Andy is overal. Waar is het
licht? Het licht is overal.
Ik werd het licht.
Ik was niet groter dan het licht, ik was niet kleiner dan het licht. Ik was een holografisch onderdeel van dat licht. En ik was extatisch.
Nu, wanneer ik hier over vertel voel ik kippenvel over m'n hele lichaam. Ik herinner het me alsof het 10 seconden geleden is gebeurd: niet 65 jaar geleden. Dat gevoel heeft me
nooit verlaten. En dit is ook hetgeen geweest dat me op de been heeft gehouden, toen ik echt het gevoel had dat ik er niet bij hoorde - toen ik terug kwam op Aarde. Ik kom daar later
nog op terug.
Dus toen zei het licht:
“Andy, laten we gaan. Zijn er nog vragen die je aan mij wil stellen?”
En ik zei dat ik geen vragen had, want toen ik geabsorbeerd werd door het Licht wist ik alles dat het licht wist. Ik wist alles. Mensen zeggen me dan: “nee, echt niet” - maar echt, ik wist alles.
Ik wist alles over alles wanneer ik in het licht was.
En we gingen rond en reisden door Universums en in m'n ervaring leek het alsof ik daar vele jaren was. In Aardse tijd was ik ongeveer 10 minuten aan de andere kant, omdat het 10 tot 15 minuten
duurde voordat iemand mijn lichaam vond en het meenam naar de kant - al had ik hier geen idee van omdat ik niet in m'n lichaam was. Het lichaam was daar wel, maar ik was niet thuis: ik was in het
licht.
Ik had ook veel plezier in het licht, we praatten en lachten en we hadden het over dat nu moment, toen we mijn leven aan het bekijken waren en dat ik zo serieus was tijdens m'n
leven op Aarde.
“Andy je bracht zo veel van je tijd door op al deze planeten in zoveel serieusheid. Het leven is bedoeld om van te genieten. Daarom ben je naar
zoveel verschillende planeten gekomen, om te ervaren wat je daar kan ervaren.”
Want in het licht, daar is geen hoog en laag. Er is geen dik of dun. Er is geen dag en nacht. Het is allemaal onvoorwaardelijke liefde die je opslokt en absorbeert en dat is het
toppunt van hoe het voelt om een entiteit te zijn.
Dus daarna zegt het licht tegen me:
“Andy, het is tijd om terug te gaan.”
Het is tijd om terug te gaan? Nee, nee, nee. Nee, echt niet. Ik ga echt niet terug, sorry. Het antwoord is nee.
En het licht zegt voor de tweede keer:
“Andy, je gaat terug.”
Dus ik zei: excuseer me, heb je gehoord wat ik heb gezegd? Ik blijf hier, ik ben Thuis. Waarom zou ik ooit terug willen gaan?
De derde keer zei het licht tegen mij:
“Andy, je gaat terug”
Wanneer ik de g hoorde in het woord: terug - ervaarde ik dat ik in mijn lichaam in werd gepropt.
M'n lichaam zat niet meer vastgekleefd aan de modder, het is niet meer op de bodem van het meer, maar bevindt zich aan de kant op het strandje. En tijdens dat hele proces - vanaf het
moment dat ik verdronk, tot het moment dat ik weer in mijn lichaam werd gepropt, heb ik nooit één seconde van mijn bewustzijn verloren.
Ik heb geen leegtes of blanco momenten. Nee, dat herinner ik me niet. Ik herinner me alles. Elk moment, elke seconde van de tijd en nu bevindt ik me weer in m'n lichaam en ik begin te
huilen.
Al m'n klasgenoten staan om me heen, allemaal zo blij dat ik nog leef - ik deelde overigens hun vreugde niet - maar ze waren allemaal blij dat ik niet stierf die dag op Senior Picnic Day. Dus ik
kijk om me heen en hoor: “Vertel eens wat is er gebeurd, wat weet je nog?” En daar vertelde ik mijn eerste grote leugen: “Ik herinner me helemaal niets, het is compleet blanco.”
Ik kon hun niet vertellen over het licht. Ik wist zelfs niet eens wat het was. Hoe zou ik het dan kunnen uitleggen? Ook ben ik katholiek opgevoed. Elke week ging ik biechten. Ik was
een zeer religieus persoon: in hoofdletters. Maar de dag dat ik het meer bezocht - en alles wat ik heb meegemaakt in het licht: het had totaal geen verband met wat ik wist, met wat
mij was verteld.
Ik dacht bij mezelf: goed, dit is wat er gaat gebeuren: ik zal het uiteindelijk vergeten. Dus ik maakte er m'n missie van om het te verdringen, maar ik kon het niet vergeten. Elke nacht
droomde ik ervan. Het ding was dat ik me zo'n vreemdeling voelde in een vreemd land. Ik hoorde hier niet. Ik hoorde in het licht. Dat is wat ik mij kan herinneren, dat is waar ik naartoe wil, dat
is waar ik wil zijn. Goed, inmiddels is het meer dan 65 jaar geleden en ik ben ben nogsteeds hier ;-). Waar wacht je op Andy.. haha, sorry ;-) Maar het is bij mij. Die ervaring is met mij,
altijd, 24 uur per dag.
Nu heb ik 25 jaar besteed aan zoeken. Ik heb alle grote religies onderzocht. Ik deed aan meditatie en allerlei soorten yoga beoefening om te kijken of ik - wat mij was overkomen - zou
kunnen verklaren, zou kunnen begrijpen. Totdat ik uiteindelijk het boek Life after Life las van Dr. Moody. Het heeft me bijna 30 jaar gekost om erachter te komen dat ik een
bijna-doodervaring had gehad. Ik had het zo vroeg meegemaakt in de tijd, dat de woorden van die uitdrukking nog niet eens bestonden, totdat ik het in dat boek las.
Toen ik het gevonden had zei ik: nu weet ik wat het is - al heeft het daarna nog 10 tot 15 jaar geduurd voordat ik er openlijk over durfde te spreken. Ik had het 40 jaar lang aan niemand verteld
en nu deed ik mijn verhaal aan sommige radio en televisie shows, maar wat is het punt Andy? Het punt is, dat dat super fijn was voor mij.
Ik herinner me dat het licht tegen me zei:
“Alles op de planeet is een illusie. Het is niet echt. De ware realiteit is in het licht. Wanneer je op Aarde bent is dat net zoiets als in een
groot toneelstuk zijn. Er zijn 8 biljoen acteurs en iedereen speelt zijn eigen rol. Maar dat is niet de ware realiteit. Die bestaat enkel in het licht.”
En dus - als een vreemdeling in een vreemd land zeg ik, dat dit echt het meest prachtige ding is dat ik ooit heb kunnen ervaren: van het Aardse sterven - want de dood bestaat helemaal
niet - tot het in het licht worden opgenomen - en het weer terugkomen op Aarde. En zelfs na zoveel jaren van beproeving en worsteling om weer terug te zijn, en het willen begrijpen ervan -
in m'n achterhoofd, tot in het achterste gedeelte van m'n herinnering, zetelt daar voor altijd mijn bijna-doodervaring. Het heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben.
Andy Petro
https://www.andrewpetro.com/