Ontvoerde vrouw sterft en ontmoet God en Jeshua

 

Iedereen sterft, maar sommigen sterven en komen terug om hun verhaal te delen met de rest van de wereld, over de andere kant van de sluier. Deze ervaringen staan bekend als bijna-doodervaringen. Dit is het verhaal van Debbie Ali.

 

Let op: voordat je verder leest, dit verhaal kan triggeren: De manier waarop Debbie naar de andere kant gaat is heftig.

 

 

Ik werd onder schot gehouden in mijn eigen huis en daarna hebben ze me ontvoerd. Ik werd geboeid aan een bed en droeg een masker. Ik zag 14 dagen lang geen licht. Ik werd gemarteld. Ik werd geslagen. Ik werd uitgehongerd. Het was verschrikkelijk. Ik wachtte letterlijk op mijn dood. Ik had geen andere keuze meer dan de toekomst van mijn kinderen in Gods handen te leggen en te zeggen: Oké, ik weet dat jij meer van ze houdt dan ik... Zorg alsjeblieft goed voor ze...

En toen ik liet los.

 

Ik herinner me dat ik in slaap viel en letterlijk in een oogwenk was ik boven m'n lichaam. En ik was zo in de war! Huh? Oké, hoe kan ik hier zijn? Hoe is dat mogelijk? Dus ik ging naar beneden zodat ik de scène onder mij beter zou kunnen bekijken en daar zag ik mezelf. Ik zag het masker, de handboeien, de kamer waarin ik werd vastgehouden, maar het vreemde was dat ik absoluut geen pijn voelde. In feite voelde ik me zelfs beter dan ik me ooit in mijn hele leven had gevoeld. Ik voelde me licht. Ik voelde me vrij!


In mijn ooghoeken zag ik een licht, een wit licht. Het begon groter en groter te worden. En toen... Toen het groter werd, stapte Jezus uit dat licht. Ik was zo nederig en dolgelukkig tegelijkertijd. Ik nam aan dat hij wit droeg, maar er was zoveel wit licht dat van hem afstraalde: je kon niet echt onderscheiden of het een gewaad was of iets dergelijks. Maar zijn hoofd was niet bedekt en zijn haar en gezicht waren zichtbaar. En er was alleen maar wit licht.

 

Ik herinner me dat ik naar zijn voeten keek en dacht: oh, hij draagt sandalen... Toen ik een beetje dichterbij keek realiseerde ik me, wacht eens even: dat zijn geen sandalen, dat is gewoon licht!  Hij was dus op blote voeten. Bare feet.

 

Hij pakte me op en wiegde me zoals je dat met een baby zou doen. Het is niet logisch dat een volwassene in de armen van een andere volwassene past zoals bij een baby, maar ik paste wel. En ik nestelde me tegen hem aan en hij raakte mijn haar aan en zei dat het goed was.

“Het is goed nu. Het komt goed met je. Geen pijn meer. Geen lijden meer. Je kunt nu rusten.”

Ik kan niet uitleggen wat een troost dat voor me was.

 

En toen viel ik in slaap.


Toen ik wakker werd, liepen we op de stranden van de hemel en ik verwonderde me over alles. Net zoals een kleine baby dat zou doen. En ik herinner me dat ik over zijn schouder keek en merkte dat er achter hem geen voetafdrukken verschenen. Ik vroeg me af waarom dat zo was en onmiddellijk zei hij:

“Omdat je niet hoort terug te gaan.”

Toen het tot me doordrong dat ik mijn kindertjes niet meer zou zien, was er geen verdriet. Het was als een aanvaarding van een feit. En dat was één van de dingen die hij tegen me zei.


Het is onmogelijk om verdriet te voelen of angst of schaamte of schuld of welke negatieve emotie dan ook in dat Rijk.

 

En hij zette me op het zand. Ik was zoals een kleine baby voor de eerste keer op het strand, wiebelend met mijn tenen in het zand, mijn voeten ingravend. Toen ik bukte hield ik de zandkorrels vast. Ze waren van kristal. Het waren echte kristallen, maar ze deden geen pijn aan m'n voeten. Het was juist heel, heel zacht. En hij hield mijn hand vast en we liepen langs het strand en ik observeerde het water. Vreemd genoeg stopte de beweging van het water als hij een stap zette. En dat was vreemd, want hoe zou er niet op zijn minst een kleine rimpeling in het water te zien zijn?

 

Dus ik stelde die vragen in mijn hoofd en hij zei:

“Dat komt omdat alles stil moet staan in mijn aanwezigheid.”

 

En als we doorliepen, kwam er een kleine rimpeling achteraan. Het was gewoon zo geweldig! Het is onbeschrijfelijk!

 

Het groen van de bomen die dichtbij waren was zoals ik het nog nooit eerder heb gezien. De lucht.. nou ja lucht.. er was geen lucht. Het was overal licht. Geen blauw, geen wolken. Dus in m'n hoofd vroeg ik me af waar het licht vandaan zou komen omdat er geen zon was. En zijn antwoord was:

“Het licht dat je ziet is het licht van God.”

 

Ik begreep dat niet helemaal, totdat ik naar een rots keek die in de buurt was. De rots zelf was volledig omgeven door licht. Er was geen schaduw. Ik keek naar de bladeren van de boom. Er was geen schaduw van een blad. En toen observeerde ik: het licht van God is overal tegelijkertijd.

 

Toen we aan het eind van het strand waren aangekomen, was er een nog helderder wit licht. En uit dat witte licht kwam een stem. Het was de stem van God. Hij zei:

“Dus Debbie, wil je teruggaan voor je kinderen?”

 

En ik voelde me bijna beschaamd, maar ik had het vermogen niet om me te schamen, want ik wist dat er geen oordeel zou zijn.

 

Op zijn vraag zei ik: Ja.. ik moet echt... Ze hebben me nodig. Als het kan dan moet ik terug.

 

En toen zei hij:

“Oké, je kunt terug naar je kinderen.

“Ik zou graag willen dat jij dit op Aarde vormgeeft.”


En hij liet me zien hoe het boek eruit zou zien: Bare Feet. Ik zag het ontwerp van de omslag. En geloof me, ik heb veel suggesties gehad: oh laten we dit veranderen in dat, en laten we dit zo doen en...  Maar toen besefte ik: nee, nee, nee: als dit betekent dat we dan minder boeken verkopen, dan is dat maar zo. Als dit is wat God wil, dan is dit wat ik ga doen.

 

Toen dat licht verdween wist ik diep van binnen dat alles goed zou komen. Alles is oké. Alles komt goed.

 

Ik draaide me om en Jezus had een brede glimlach, hij grijnsde. Hij was zo gelukkig! En hij keek me aan en zei:


“Alles komt nu goed. Je zult het zien.”

Hij legde zijn hand op mijn hoofd en er was die warmte, die in me doordrong tot in mijn voetzolen. En op dat moment drong het tot me door dat hij elke ziekte van me wegnam.

 

Daarna liepen we terug langs het strand en toen we bijna bij het begin van het strand waren, omhelsde hij me nog een keer en toen verdween hij.

 

Ik nam twee stappen naar voren en zag aan mijn linker- en rechter zijde heiligen verschijnen. Ze droegen allemaal witte gewaden, maar hun hoofden waren bedekt. Ik weet niet zeker of ik hun gezichten niet mocht zien. Maar hun hoofden waren allemaal naar voren gebogen met zo'n capuchon erover. 

 

Aan mijn linkerschouder stond Aartsengel Michaël, waar ik nog nooit van had gehoord toen ik opgroeide. En aan mijn rechterschouder stond Aartsengel Gabriël.

Hoe ze eruit zagen? Als een wit licht, met vleugels. Mensen hebben dan een mening dat het zweverig is met veertjes en al, maar nee. Nee, nee. Bij gebrek aan een betere omschrijving: ze zijn ''badass'' (met een knipoog) Ze zijn meer dan drie meter lang. Aartsengel Michaël droeg een zwaard. Ik zou ze bijna omschrijven als ''krijgers''. Ze zijn niet elfjes-achtig met zachte veertjes. Nee, zij zijn daar voor zaken!  ;-)

 

Moeder Maria echter, droeg een lichtbruine tuniek. Haar haar was bedekt met een sjaal, maar haar gezicht was zichtbaar.

 

De heiligen bogen hun hoofd om een gebed voor me uit te spreken. En Moeder Maria - de enige die zich omdraaide - draaide haar gezicht naar me toe. Ze keek me aan en glimlachte naar mij zoals een echte moeder. En ze zei tegen me:

“God beantwoord altijd het gebed van een moeder.”

 

Plotseling begon ik erg moe te worden, dus ging ik in de foetushouding liggen op het zand. Ik herinner me mijn reis terug naar mijn lichaam. Ik vloog door tijd en ruimte. Vrij! Licht! Ik draaide als een danseres. Ik wist het dat ik terug kon gaan naar mijn verleden als ik dat wilde, ook kon ik andere planeten bezoeken. Oh man... ik was gewoon... dat was zo onwerkelijk en geweldig.

 

En daar kwam het. Het helaas heldere weten dat ik terug naar mijn lichaam moest. En ik herinner me die ademteug. Plotseling voelde dit lichaam zoveel slechter aan. Als je die ongelooflijke vrijheid hebt ervaren - dat leven - dat wat echt is - en je komt weer terug in dit leven, dan kan dat zo deprimerend zijn! Ik verlang nog steeds naar Huis. Dit is niet thuis mensen. Dit is een kampeertripje in vergelijking met wat ons te wachten staat.

 

Toen ik mezelf weer bevond in het lichaam was ik rustig, omdat ik wist dat het goed zou komen. Er was geen angst meer.

 

12 dagen lang heb ik gewacht tot ze mij zouden doden. Niet wetende op welke manier ik tot mijn einde zou worden gebracht. En natuurlijk zag ik het voor me op de ergst mogelijke manieren. Maar daar was ik weer: absoluut kalm met een lach op m'n gezicht. Ik had geen idee hoe het zou gaan gebeuren, wanneer het zou gaan gebeuren, maar ik wist dat het goed zou komen.

 

Twee nachten later accepteerden ze het voorstel om het losgeld nog een keer af te geven. En dat was succesvol. Ik werd vrijgelaten.

 

Gods boodschap aan de wereld is:

Ik zie alles. Ik hoor alles. Ik weet alles wat er gebeurt in duisternis en in licht. En ik red.

 

En hij redde mij, uit een onmogelijke situatie.


De politie kon niet begrijpen waarom de ontvoerder mij - vanuit het niets - m'n telefoon teruggaf, zodat ik mijn man kon bellen. Dat was nog nooit eerder gebeurd. 

Niemand begrijpt waarom de ontvoerder - die zich als een beest gedroeg tegen mij, de volgende dag veranderde in mijn beschermer en zwoer, dat hij mijn vriend was. En dat iedereen die mij kwaad wilde doen, eerst hem zou moeten doden.

 

Dat was Goddelijke interventie.

Toen ik alles in Gods handen legde, gebeurde dat.

De ontvoerder gaf toe dat hij een ijskoude moordenaar was. “Ik heb veel mensen vermoord. Mijn hele leven heb ik mensen afgeslacht.” En hij huilde en huilde en hij bleef zich maar verontschuldigden. Dat was niet door mijn toedoen. Dat was het werk van God.

 

Nadat ik uit het ziekenhuis was ontslagen en de dokter bezocht, vertelden ze mij: “Debbie... waarschijnlijk heb je Hiv opgelopen van een van deze mannen.” Er werd verteld dat er een kans van 98% was dat ik besmet was geraakt met Hiv.

Maar ik maakte me geen zorgen, want ik wist dat zodra Jezus zijn hand op mijn hoofd legde, alles was verwijderd. En toen de laatste test terugkwam, waren ze allemaal negatief. De dokters waren verbijsterd en in de war. Ik had geen soa, ik had geen hiv, ik had helemaal niets.

 

Dus troost je. Troost je. De dood hoeft niet gevreesd te worden. Wij gaan niet dood. We laten ons vleespak achter en blijven in leven. De dood is dus niet iets om bang voor te zijn.

 

Sterker nog: Ik kijk er naar uit! Als mijn tijd komt, oh my god... dan zal ik dolblij zijn!

Ik ga naar Huis! Ik ga naar Huis! Wat een opwinding!

 

In het boek dat ik heb geschreven: Bare Feet (blote voeten) vertel ik zeer gedetailleerd over mijn bijna-doodervaring. Ik geef ook veel counseling: traumabegeleiding, PTSS, seksueel geweld en dat soort dingen. 

 

Debbie Ali

https://www.debbieali.com

 


Schrijf je  in voor de Lichtwerkers Nederland nieuwsbrief