Pamela Kribbe channelt Jeshua (Voor meer info over Jeshua zie Inleiding en Jeshua, wie ben jij?)
In dit hoofdstukje zal ik ingaan op fase vier van de bewustzijns- transformatie van ego naar hart. Hierbij nogmaals de fasering samengevat:
❥ 1. Onbevredigd zijn door de werkzaamheid van een louter egogebaseerd bewustzijn, verlangen naar ‘iets anders’: het begin van het einde
❥ 2. Bewustwording van je bindingen met het egobewustzijn; herkennen en geleidelijk aan loslaten van de daarmee gepaard gaande energieën (emoties, gedachten): het midden van het einde
❥ 3. Sterven ten opzichte van de oude egogebaseerde energieën, je cocon afwerpen, je nieuwe zelf worden: het einde van het einde
❥ 4. Het ontwaken en opbloeien van een hartgedragen bewustzijn, gebaseerd op liefde en vrijheid; anderen helpen met de
overgang
Als je in fase vier bent aangekomen, heb je een rustpunt gevonden in jezelf. Je maakt dan regelmatig contact met een stilte in je hart waarvan je weet dat het een eeuwig stuk in jezelf is. Alles wat je ervaart is relatief vergeleken bij dit ondoorgrondelijke, absolute Zijn. Dit stiltepunt in jezelf is in de traditie ook wel 'Geest' genoemd. Er werd daarbij een onderscheid gemaakt tussen geest, ziel en lichaam.
Het lichaam is het materiële voertuig waarin de ziel tijdelijk woont. De ziel is het etherische, psychische ankerpunt van ervaringen door vele aardse levens heen. De ziel ontwikkelt zich, ontplooit zich doorheen de tijd. De geest niet. De geest is het onvergankelijke, tijdloze godsbewustijn dat in iedere ziel aanwezig is en haar grondslag vormt. De ziel maakt tot op zekere hoogte deel uit van de dualiteit; zij wordt door haar ervaringen in de dualiteit gevormd en transformeert zich doorheen die ervaringen tot een prachtig kristal met talloze geslepen facetjes. De geest ontwikkelt zich niet in de tijd. Zij vormt de achtergrond waartegen alles zich ontwikkelt. Zij is het alfa en omega, het Zijn, de Bron. Stilte, uiterlijk maar vooral innerlijk, vormt de beste toegangspoort tot het ervaren van deze bron, waarmee je in de kern van je wezen één bent. In de stilte kun je voeling krijgen met het meest wonderlijke en vanzelfsprekende dat er is: Geest, God, Bron, Zijn.
De ziel beschikt over meer kennis dan je aardse persoonlijkheid. Ze staat in contact met niet-zintuiglijke bronnen van kennis, bijvoorbeeld met jouw persoonlijkheden in andere incarnaties en met allerlei astrale dimensies. Ondanks deze kennis, kan de ziel in een toestand van onwetendheid, onrust en verwarring verkeren. Ze kan traumatische ervaringen opdoen en tijdelijk in duisternis verkeren. De ziel is steeds in ontwikkeling en volgt een bepaald pad naar verrijking, naar begrip van de dualiteit in het leven op aarde. De geest is het onbeweeglijke punt achter en in deze ontwikkeling. De ziel kan verduisterd of verlicht zijn. De geest niet, de geest is het zuivere zijn. En daarmee maak je contact als je in fase vier terecht komt.
Het contact maken met de geest in jezelf, de God in jezelf, gaat geleidelijk en gradueel. Er zijn geen vaste gebaande paden of methoden voor.
Geleidelijk aan richt de focus van je aandacht zich op dit stiltepunt in jezelf, waarin er geen gedachten of gevoelens zijn. De sleutel hiertoe is niet discipline (jezelf iets opleggen,
bijvoorbeeld een uur per dag mediteren) maar begrip. Langzaamaan begrijp je: ‘het is de stilte die mij thuisbrengt, niet mijn gedachten en gevoelens’.
Dit begrijpen is een gestaag groeiend inzicht in jezelf, in hoe het mechanisme van gevoelens en gedachten werkt. Het is een geleidelijk aan loslaten van gewoontes, een opengaan voor het
bewustzijn van het hart, en het sterven van het oude, egogebaseerde bewustzijn.
Sterven is niet iets wat je doet, het is iets wat je laat gebeuren. Je laat je meevoeren door de dood. De dood staat hier voor: transformatie, verandering. De dood is altijd en alleen:
verandering, afleggen van het oude en opengaan voor het nieuwe. 'Dood' in de zin van 'niet-zijn' bestaat niet. Het is een fictie.
Jullie angst voor verandering maakt jullie bang voor de dood. Niet alleen voor de fysieke dood, maar ook voor het geestelijke en gevoelsmatige sterven dat gedurende het leven plaatsheeft. Bij elk afscheid, bij elk gedachtepatroon of emotioneel vaarwater dat je verlaat, is er sprake van doodgaan. Zonder doodgaan zou alles bij het oude blijven, je zou de gevangene worden van de vorm: je lichaam, je denkgewoonten, je gevoelspatronen. Dat werkt op den duur heel verstikkend. De dood is een bevrijder, een waterval vol bruisend water die oude, roestige poorten openslaat en de weg baant naar nieuwe, verruimende ervaringen. Wees niet bang voor de dood. Er is geen dood, slechts verandering.
Het overgaan van een egogebaseerd naar hartgedragen bewustzijn is in veel opzichten een stervenservaring.
Naarmate je steeds meer samenvalt met de geest, de God in jezelf, valt er een heleboel weg, waarover je je vroeger druk maakte. Je gaat steeds meer beseffen dat er in diepere zin niets te doen
valt, er valt alleen te zijn. Vereenzelvig je je met het pure zijn in jezelf, in tegenstelling tot de vliedende gedachten, emoties, wensen, overtuigingen, dan heeft dat direct effect op je leven.
De geest is niet slechts een abstractum. Het is een realiteit die je kunt verwerkelijken in je leven. Het contact met deze zuivere bron zal je leven veranderen. Het raakt alles aan. Omdat het
goddelijk is, omdat het God is, is het creatief, maar op een voor mensen bijna onbegrijpelijke manier.
Het is stil en bewegingloos en toch is het creatief. Het is onbegrijpelijk. Het is ook niet iets om te begrijpen, het is iets om te ervaren. Als je het in je eigen leven toelaat, gaat herkennen, dan valt er steeds meer op zijn plaats, omdat je de dingen op een heel andere manier gaat ervaren. Afgestemd op de stilte, het bewegingloze Zijn in jezelf, stop je met het vervormen van de werkelijkheid, en alles valt terug in zijn natuurlijke harmonie. Jij valt terug in je natuurlijke zijnswijze. Het gaat vanzelf, er is vrede, er is harmonie. Er is betekenis, er is zin. Je ervaart dat de gebeurtenissen, de volgorde en het tempo waarin ze zich voltrekken, betekenisvol zijn. Je voelt geen behoefte meer om de dingen naar je eigen hand te zetten. Je stemt je af op het goddelijke ritme.
Ben je in die zijnstoestand, dan voel je ook geen behoefte meer om anderen te helpen: dat gebeurt gewoon. Het komt op een natuurlijke wijze op je af. Energetisch zend je bepaalde trillingen uit. Er gaat iets van je uit zonder dat je ook maar iets doet, en automatisch verschijnen bepaalde mensen op je pad. Jij brengt iets in hen in trilling.
Op dat punt ben je een spiegel voor hen, ze zien in jou een aspect waarmee ze zelf worstelen maar dat in jou tot klaarheid is gekomen. Daarmee kun jij hen iets leren, en dat leren voltrekt zich door middel van jouw aanwezigheid en jouw natuurlijke expressie (de uitingsvorm die je het meest ligt). Je deelt je eigen zijn met een ander, waardoor een ander de mogelijkheid krijgt klaarheid te ontvangen omtrent iets in zijn of haar leven. Jij hoeft daar niets voor te doen, jij hoeft slechts open te staan voor de ander die op je pad verschijnt.
Als heler of therapeut hoef je dus alleen maar te letten op je contact met het goddelijke stiltepunt in jezelf.
Het is dit contact wat in een ander iets teweeg kan brengen. Het is dit contact wat anderen aantrekt en jouw aanwezigheid helend maakt voor hen. Heling en genezing van de ander volgen dan
vanzelf, als de tijd daarvoor rijp is. Of de tijd rijp is, hangt af van waar die andere mens staat en wat zijn keuzes zijn.
Het er-zijn voor een ander heeft in die zin een emotieloze kwaliteit. Het vraagt om een niveau van onthechting, waarop je de wil om de ander 'beter te maken' loslaat.
Deze wil is namelijk niet ingegeven door een werkelijk begrip van de ervaringsweg die een mens (deels onbewust) wil afleggen om zijn innerlijke waarheid te vinden. Zolang je iets wilt veranderen
of verbeteren aan een ander, blokkeer je in feite zijn weg naar binnen. Veel mensen hebben het nodig zelf bepaalde kwesties tot op de bodem te ervaren, zodat ze op basis van een zelf verworven en
doorleefd inzicht iets kunnen gaan loslaten. Dit herken je vast wel in jezelf. Geef de ander hierin net zoveel ruimte als jezelf. Het is beter om niet emotioneel begaan te zijn met de mensen die
je helpt. Het is beter om vormen van emotionele betrokkenheid los te laten, want als je je emoties laat meespelen, dan steekt je persoonlijke wil om dingen ten goede te veranderen de kop op.
In fase vier gaat het erom het niveau van de ziel te ontstijgen naar het niveau van de geest.
Hiermee bedoelen we niet te zeggen dat de ziel ‘minder’ is dan de geest. Het punt is: jij bent veel groter dan je ziel. Door je te gaan vereenzelvigen met de geest, het goddelijke in jezelf, kun
je de ziel, het geheel van ervaringen dat je in vele levens hebt opgebouwd, in perspectief zien. Je verdrinkt er dan minder in. Dit heeft een helend effect op de ziel.
© Pamela Kribbe
Deze channeling is afkomstig uit het boek ‘Gesprekken met Jeshua’ van Pamela Kribbe.