Ziel en persoonlijkheid deel 2

 

Naast de eerder genoemde zaken is er nog een factor die een belangrijke bijdrage levert aan onze volwassen persoonlijkheid: het innerlijke kind.

Ieder volwassen mens is ooit kind geweest. Hoe belangrijk die kindertijd is blijkt wel uit de literatuur.

 

De gevoelens en gebeurtenissen uit de jeugd zijn voor veel schrijvers een onuitputtelijke bron van inspiratie. In de uiterlijke wereld is het meisje of het jongetje dat we eens waren helemaal verdwenen.

 

Het lichaam verandert voortdurend.

 

Als ik naar een foto kijk van mezelf als kind dan zie ik een heel ander gezicht dan ik nu in de spiegel zie. 

 

Maar in mijn binnenwereld is het anders: het jongetje dat ik was is daar nog steeds.

 

Niet alleen via mijn herinneringen, ook de gevoelens, de manier van kijken naar de wereld - alles is er. In de uiterlijke fysieke wereld is het kind verdwenen; in mijn binnenwereld niet. Mijn binnenwereld is tijdloos, het kind dat in de uiterlijke wereld verdwenen is, leeft in mijn innerlijke wereld gewoon verder: dit is ons innerlijke kind. 

 

Dit innerlijke kind is psychisch gezien de bron van onze levensvreugde; het vermogen om op een ongedwongen manier gelukkig in het leven te staan, aanwezig te zijn in het nu en te genieten van de dingen.

Jammer genoeg hebben velen van ons nogal wat traumatische ervaringen in hun jeugd voor de kiezen gehad, vaak zonder daar zelf iets van te weten.

Maar omdat in onze binnenwereld tijd niet bestaat, wordt alles wat je als kind als traumatisch ervaren hebt, door het innerlijke kind nog steeds als traumatisch ervaren.

 

Veel mensen zitten dan ook met een beschadigd innerlijk kind zonder daar weet van te hebben, en hierdoor kan het innerlijke kind niet zijn natuurlijke functie vervullen.

 

Het goede nieuws is dat we ons innerlijke kind kunnen helen

 

De eerste stap is dan ook dat we ons bewust worden van alle trauma's die dat kind heeft opgelopen. Er is natuurlijk enorm veel verbeterd met betrekking tot de opvoeding van kinderen, maar zeker de ouderen onder ons zijn opgegroeid in een wereld waarin kinderen opvoedingsobjecten waren; de eigen identiteit werd niet serieus genomen. Misschien vind jij het als volwassene heel normaal en belangrijk dat een kind naar school gaat, maar vindt het kind in jou het heel traumatisch dat het in een gebouw moet zitten zonder dat het iets misdaan heeft.

Om te voelen hoe wij als kind de dingen ervaren hebben, moeten we bereid zijn onze volwassen bril af te zetten, om helemaal naar dat innerlijke kind toe te gaan. Wij als volwassene kunnen het gedrag van onze ouders vaak helemaal begrijpen en vergeven - maar het kind in ons?

 

Mijn ervaring is dat het eerlijk en onbevangen kijken naar het eigen innerlijk kind al een enorm helend effect heeft. Het kind voelt zich gezien, serieus genomen, het krijgt het gevoel dat het mag zijn, dat het zichzelf mag zijn. Zo ontstaat er ruimte voor genezing.

 

Bewustzijn

 

Als ik het begin van ons fysieke leven beschrijf als een straal licht van onze ziel die de Aarde aanraakt, beschrijf ik dat als een gebeurtenis van buitenaf. Van binnenuit gezien is het een verandering van bewustzijn.

 

Maar bewustzijn, wat is dat?

 

Het is een begrip dat heel moeilijk - eigenlijk niet - te definiëren is. De reden is dat bewustzijn aan de basis van alles ligt; alles wat we denken, wat we doen, wat we zijn is gebaseerd op bewustzijn. Als we geen bewustzijn meer hebben is er in ons niets meer. Wetenschapsmensen vergeten vaak dat ook al onze wetenschappelijke kennis is gebaseerd op bewustzijn. 

 

Aan de ene kant weten ze dat volgens de kwantummechanica elementaire deeltjes pas werkelijk tot bestaan komen als ze worden waargenomen, en voor een waarneming is bewustzijn nodig. Aan de andere kant zien ze bewustzijn als een product van diezelfde materie. 

 

Bewustzijn is het grote raadsel, zonder bewustzijn - niets.

 

Toch wil ik het proberen dit begrip te omschrijven.

 

Als ik naar binnen ga dan is daar een verzameling ervaringen: kleuren, geluiden, gevoelens, gedachtes etc. Zonder bewustzijn zou ik die ervaringen niet hebben, ik zie bewustzijn dus in de eerste plaats als iets dat die ervaringen mogelijk maakt: een innerlijke ruimte waarin ervaringen plaats kunnen vinden. 

 

Maar dat is niet alles: al die ervaringen in mijn hoofd zijn met elkaar verbonden. Als ik met iemand aan het praten ben dan zie ik die persoon en ik hoor die persoon. De visuele en de auditieve ervaringen worden in mij op de een of andere manier met elkaar verbonden en vormen met andere ervaringen de persoon die ik voor me zie en waar ik mee praat.

 

Bewustzijn is dus datgene wat al onze ervaringen mogelijk maakt, en tot een eenheid vormt. Het is het punt in mij waar dingen samenkomen.

 

Tevens is mijn bewustzijn in staat zich ergens op te focussen: ik kan bijvoorbeeld helemaal opgaan in mijn werk, in een film die ik zie, of als ik aan het mediteren ben in een deel van mijn lichaam, mijn hand bijvoorbeeld. Soms kan mijn bewustzijn zelfs helemaal mijn lichaam uit gaan. Als ik aan het wandelen ben drijven mijn gedachten vaak ver af. Als een auto dan onverwachts hard toetert ben ik met een schok weer terug. 

 

Dit vermogen om me ergens op te focussen kan een nog extremere vorm aannemen. De focus kan soms zo intens worden dat ik me ergens mee ga identificeren: ik val er mee samen en denk dat ik het bèn. We gaan dan ergens helemaal in op.

 

Wat wij een incarnatie noemen, is vanuit de ziel bezien een moment waarop het bewustzijn zich gaat identificeren met een aardse persoonlijkheid. Het denkt dat het die persoon ís en dat er niets buiten is.

 

Vrijwel alle problemen in het leven ontstaan omdat we ons te sterk identificeren met iets dat we niet werkelijk zijn. Op het moment dat we er voor kiezen om ons te identificeren met wie we werkelijk zijn - onze ziel - ontdekken we dat het schijnproblemen zijn. 

 

Dit vermogen om je ergens mee te identificeren is een eigenschap van ons bewustzijn.

 

En als ik mezelf ga identificeren met mijn aardse persoonlijkheid ontstaat het ego.

 

Ego

 

Wat is het ego? Als we zeggen dat iemand een groot ego heeft dan bedoelen we meestal dat die persoon zichzelf erg belangrijk vindt, te belangrijk, en dat bepaald niet verbergt. Vooral dat laatste ergert ons. Dat iemand zichzelf belangrijk vindt, oké, maar dat ook nog nadrukkelijk laten zien dat mag niet. Er is natuurlijk iets paradoxaals in die houding; als iemand zichzelf heel belangrijk vindt, vindt hij ons blijkbaar niet zo belangrijk - en dat kwetst ons ego. Want wij vinden onszelf toch ook heel belangrijk, alleen zijn we zo beschaafd om dat te verbergen. Zo hoort dat. Je hoort nu eenmaal aan anderen te denken, jezelf centraal stellen mag niet. Bescheiden blijven is het motto. Maar iemand die zich daar niets van aantrekt, zijn we daar ook niet een beetje jaloers op? Jaloezie is echter ook iets van het ego. Met andere woorden: we hebben allemaal een ego. Als we werkelijk ego-loos zouden zijn, zouden we ons ook niet ergeren aan het ego van een ander.

 

Maar wat is het ego dan precies? Het ego is geen ding maar een maat. Zoals gezegd is ons bewustzijn in staat zich ergens op te focussen. Spiritueel gezien is geboren worden een verschuiving van het focus van het bewustzijn van de ziel naar de aardse persoonlijkheid. En in sommige gevallen is die verschuiving zo radicaal dat het bewustzijn gaat denken dat die aarde persoonlijkheid alles is wat er is. De persoonlijkheid - het ik - wordt dan ontzettend belangrijk. Dit noemen we dan een groot ego.

 

Wat is dus het ego?  Het ego is de mate waarin het bewustzijn zich identificeert met de aardse persoonlijkheid.

 

Tot slot: liefde

 

Waarom doen we dit? Waarom incarneren we als mens en verliezen we onszelf helemaal in een aardse persoonlijkheid? Waarom verlaten we de sfeer van licht en liefde en gaan op in de aardse dualiteit?

 

Het diepste antwoord op deze vraag is liefde. 

 

Uit liefde treden we een gebied binnen waar nog geen liefde is; het uiteindelijk doel daarvan is om ook daar licht en liefde te brengen. Deze sprong in het duister is uiteindelijk een daad van liefde.

 

Als we daar zijn aanbeland gaan we ons eerst helemaal identificeren met één bepaalde persoonlijkheid. Het universum wordt op één unieke manier ervaren, er is geen plaats voor een andere visie. De wereld wordt gezien door de bril van de dualiteit: wij staan tegenover de anderen.

 

Maar daarna begint geleidelijk aan de evolutie van het bewustzijn, de ziel wordt weer herinnerd, de dualiteit overstegen. Nieuwe ideeën ontstaan: heb je vijanden lief; respecteer mensen met een ander geloof; de natuur is mooi en de mens is een deel van die natuur.

 

Uiteindelijk ontstaat er volledig begrip, onvoorwaardelijke liefde voor jou, voor de mens die je nu bent  - en van daaruit voor de wereld om je heen. Na vele levens is het doel bereikt: het duistere gebied begint zich nu te vullen met licht en liefde: de tranen worden gewist.

 

Liefde is dan ook het laatste deel van de menselijke persoonlijkheid dat ik wil noemen. Zowel in de natuurwetenschappen als de psychologie worden de oorzaken van dingen vaak op een mechanische manier geduid. Echter, alles wat bestaat is uiteindelijk geschapen vanuit liefde. Liefde is de verbinding tussen het ene en het vele, tussen de mens en zijn ziel. 

 

En die oorspronkelijke liefde is ook als een innerlijke bron in ons aanwezig. We zijn pas compleet als mens als we ons daarvan bewust zijn.

 


© Gerrit Gielen

www.gerrit-gielen.net